Het faillissement van een contractspartij

Auteur: Mr. Annelies Hellemans

29 december 2020

Elke ondernemer wordt op een bepaald ogenblik geconfronteerd met het faillissement van een contractspartij. Wanneer het gaat om een zogenaamde “lopende overeenkomst” met een gefailleerde onderneming, zijn hierop bijzondere regels van toepassing, die terug te vinden zijn in artikel XX.139 WER.

In deze bijdrage lichten we deze regels toe, geven we enkele concrete voorbeelden en formuleren we een kort advies over welke stappen u best onderneemt wanneer u met deze situatie geconfronteerd wordt.

”Lopende overeenkomsten”

Het faillissement van een contractspartij is met name hinderlijk wanneer u een overeenkomst heeft die nog lopende is. Wat kan hieronder concreet worden verstaan? Er zijn ruim gesteld twee belangrijke categorieën van overeenkomsten die hier onder vallen.

De eerste categorie is diegene waarbij u een contract sloot om een bepaalde prestatie uit te voeren of te laten uitvoeren door de gefailleerde en deze prestatie nog niet (geheel) werd uitgevoerd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een aannemingsovereenkomst voor de bouw van een onroerend goed, waarbij de werf nog niet werd afgewerkt of zelfs nog niet werd aangevangen.

Een andere categorie is een overeenkomst die voor langere duur wordt gesloten, met periodiek terugkerende prestaties. Het typevoorbeeld van dergelijke overeenkomst is de huur van onroerend goed, maar het kan bijvoorbeeld ook om een concessieovereenkomst, een agentuur, een verzekering of een samenwerkingsovereenkomst gaan.

Essentieel is dat de overeenkomst op de datum van het openvallen van het faillissement reeds gesloten werd tussen de partijen.

Lot van de lopende overeenkomst bij faillissement

In het algemeen is het zo dat het faillissement van een contractspartij een lopende overeenkomst tussen de partijen niet automatisch beëindigt. Dit sluit niet uit dat een beëindiging wel mogelijk is. Zo bevatten heel wat overeenkomsten standaard het beding dat het faillissement van één van de partijen een grond kan zijn voor de andere partij(en) om de overeenkomst te ontbinden. In sommige gevallen bevat de overeenkomst zelfs een ontbindende voorwaarde die die overeenkomst automatisch ontbindt in geval van faillissement. We gaan in het bestek van dit artikel niet in detail in op de gevolgen van dergelijke voorwaarde.

Er zijn echter uitzonderingen. Overeenkomsten die intuitu personae  werden gesloten, worden wel automatische beëindigd door het faillissement van de contractspartij. Dit zijn overeenkomsten waarbij de identiteit en bijzondere eigenschappen van de persoon / contractspartij bepalend zijn geweest om net met deze persoon een overeenkomst te sluiten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een freelancer  in de IT die een samenwerkingsovereenkomst heeft omwille van zijn persoonlijke expertise. Gaat deze freelancer failliet en blijkt uit de overeenkomst of de correspondentie die tot de sluiting van de overeenkomst heeft geleid, dat men enkel met hem heeft willen contracteren, dan neemt deze overeenkomst wel een automatisch einde door het faillissement.

Standpunt van de curator

In veel gevallen is het zo dat de overeenkomst die u met de gefailleerde heeft gesloten, dus gewoon blijft doorlopen, ongeacht het faillissement. In veel gevallen is deze situatie niet wenselijk. U weet immers niet of de gefailleerde contractspartij zijn verbintenissen nog wel zal nakomen en dient hierover zekerheid te hebben.

Gaat u nog betaald worden? Gaan de geplande werken nog uitgevoerd worden? Gaat het huurpand nog verder bezet worden of kan u een nieuwe huurder zoeken?

De beslissing om de overeenkomst al dan niet verder te zetten, ligt bij de curator. Hij kan beslissen om de overeenkomst te beëindigen, voor zover dit noodzakelijk is voor het beheer van het vermogen van de gefailleerde. In veel gevallen zal zulks nodig zijn.

De kans bestaat dat de curator u contacteert en meedeelt dat hij de overeenkomst wenst te beëindigen (of verder te zetten). Meestal is het echter zo dat u beter zelf initiatief neemt. Zulks is trouwens voorzien in artikel XX.139 WER.

U kan de curator aanmanen een standpunt in te nemen. Indien de curator binnen een termijn van vijftien dagen na de aanmaning geen beslissing heeft meegedeeld, dan wordt overeenkomst als beëindigd beschouwd. Stilzitten impliceert in dit geval dus een beëindiging van de overeenkomst. Deze werkwijze sterkt er toe de aanmanende partij niet langer dan noodzakelijk te doen wachten, zelfs indien er geen reactie komt.

Uiteraard kan u in onderling overleg met de curator deze termijn voor beslissing verlengen, indien zulks nuttig zou zijn.

Gevolgen van de beslissing van de curator

Indien de curator de overeenkomst beëindigt, hetzij uitdrukkelijk, hetzij stilzwijgend, dan zal hij niet gehouden zijn deze overeenkomst na te komen, vanaf de datum van het faillissement. Betalingen die na het faillissement zijn vervallen, zullen dus geen schuld van het faillissement uitmaken. Ook eventuele schade die voortvloeit uit deze beëindiging vormt geen boedelschuld[1].

Heeft u bijvoorbeeld een aannemingsovereenkomst gesloten met een gefailleerde aannemer, dan bent u na deze beëindiging vrij om een andere partij in te schakelen voor de werken.

Verhuurt u een pand aan een failliete onderneming en heeft de curator de huur beëindigd conform artikel XX.139 WER, dan zal hij het pand binnen een redelijke termijn moeten ontruimen.

Indien de curator beslist de overeenkomst verder te zetten, dan zal hij de verbintenissen die de gefailleerde in de overeenkomst is aangegaan, dienen na te komen vanaf de datum van het faillissement. Zo vormen de betalingen voor prestaties geleverd na de datum van het vonnis van faillietverklaring boedelschulden.

Bijzondere problemen rijzen bij het geval waarbij na de voortzetting van de overeenkomst, de curator vervolgens op een later tijdstip deze overeenkomst toch beëindigt. Denk hierbij aan een arbeidsovereenkomst die door de curator gedurende enkele maanden wordt voortgezet en nadien wordt beëindigd.  De vraag is wat het lot is van de opzegvergoeding die de ontslagen werknemer toekomt.

Het Hof van Cassatie bracht hier duidelijkheid in en stelde dat de vergoeding een boedelschuld uitmaakt, maar slechts in verhouding tot de duurtijd van de prestaties na faillissement.

Ons advies

Indien u een overeenkomst heeft gesloten met een partij die failliet werd verklaard, valt het steeds aan te raden de curator aan te manen standpunt in te nemen. Zolang u dit niet doet, kan er geen sprake zijn van boedelschulden enerzijds en bent u niet vrij om met een andere partij te contracteren anderzijds.

Ook indien uw overeenkomst bepaalt dat het faillissement de overeenkomst beëindigt, raden we aan de curator hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen.

Dergelijke correspondentie verzendt u bij voorkeur aangetekend.

Ontvangt u geen reactie, dan mag u vijftien dagen na de dag van de aanmaning besluiten dat de overeenkomst werd beëindigd.


[1] Schuld van de boedel van de failliete vennootschap die meteen voldaan moet worden en bij voorrang tijdens het faillissement wordt uitbetaald. Boedelschulden moeten niet de vereffening van het faillissement afwachten. Het gaat om schulden die de curatoren maken in het beheer van het faillissement.